FPG Nieuws

FPG wil wildgroei natuurbegraven voorkomen

Door Hans Kamerbeek

Overheden, natuurorganisaties en landgoedeigenaren duikelen over elkaar heen in het dossier natuurbegraven. Met een klacht in Brussel van twee landgoederen tegen Natuurmonumenten over illegale staatssteun, met gemeenten die gaan concurreren met particuliere aanbieders, met verdeeldheid in de branche zelf, met een fiscus die onduidelijkheid schept voor NSW-landgoederen en met twee Alterra-onderzoeksrapporten die selectief gebruikt worden. “Een onwenselijke situatie”, concludeert FPG-voorzitter Roel Robbertsen. “De FPG staat voor een vrije markt, maar in dit geval hebben we aanvullend ruimtelijk beleid nodig om wildgroei te voorkomen.”

De jonge sector natuurbegraven lijdt onder wildgroei. Sommige gemeenten kennen al drie initiatieven binnen een straal van vijf kilometer. Branchevereniging BraNa telt ruim zeventig initiatieven met een omvang die per project kan oplopen tot tienduizend graven. Dat is verklaarbaar. Jarenlang horen natuurbezitters over royale inkomsten. De bedragen spreken tot de verbeelding. Neem Heidepol van Natuurbegraven Nederland (NBN), waar een graf € 3.500 kost. Een snelle rekensom leert dat dat bij ruim 17 hectare en een dichtheid van 450 graven per hectare in totaal 7.250 graven dus maximaal € 25,3 miljoen oplevert. Daar moeten nog wel de kosten vanaf. Martine Drieling van NBN noemt personeelskosten voor zeven medewerkers gedurende de hele exploitatieperiode van veertig jaar. De Hoevens in het Brabantse Alphen rekent € 5.700 voor eeuwig grafrecht. Op andere plaatsen lopen de rechten op tot € 12.410. Een gemeente presenteert plannen met een verwachte opbrengst van € 300.000 per jaar.

Marktperceptie

Marktonderzoeken illustreren vooral dat niemand weet hoe groot de markt is. Volgens Gé Peterink, voorzitter van de branchevereniging BraNa, blijft het een niche. Maar een recent onderzoek van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen signaleert interesse bij 11% van de bevolking. De praktijk zit daar ver vandaan met tweehonderd natuurbegravingen in 2014. Dat is nog geen 0,15% van de 140.000 overledenen in dat jaar. Natuurbegraven Nederland (NBN), eigenaar van Heidepol, kijkt naar de volwassen markt in Groot-Brittannië. In twintig jaar heeft de vraag daar geleid tot drie natuurbegraafplaatsen per miljoen inwoners. Voor Nederland zou dat neerkomen op ruim vijftig natuurbegraafplaatsen. Maar dat kan lager uitvallen. Want 75% van de Britten kiest voor crematie, in Nederland ligt dat lager, op 63%. In die groep bestaat de meeste interesse voor natuurbegraven, vooral omdat eeuwige grafrust betekent dat nabestaanden geen verantwoordelijkheid meer dragen, net als bij crematie.

Natuurschoonwetproof?

Een andere bron van onzekerheid vormt de Belastingdienst. Landgoederen dreigen de Natuurschoonwetstatus te verliezen als zij teveel geld gaan verdienen met natuurbegraven. Afhankelijk van de belastingregio moet een landgoed soms tienduizenden euro’s aan successie betalen bij elke generatiewisseling. Landgoed De Hoevens heeft de natuurbegraafplaats ingericht op landbouwgrond die buiten de NSW-status valt. “Bovendien past dat in onze landgoedvisie waarin natuur voorop staat”, aldus beheerder Floris van der Lande.

De fiscus legt de grens bij honderd graven per hectare. Die limiet haalt de fiscus uit het rapport ‘Terug naar de natuur’ van het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra uit 2009. Dat rapport had geen andere pretentie dan een literatuurstudie. Het inventariserend vervolgonderzoek ‘Natuurbegraven in Nederland’ uit 2013 neemt afstand van die cijfers, maar dat brengt de fiscus nog niet op andere gedachten.

Natuurmonumenten grootste plannenmaker

Grootste plannenmaker is de vereniging Natuurmonumenten met tien tot vijftien natuurbegraafplaatsen met 10.000 graven elk. Natuurmonumenten geeft eigen grond in erfpacht aan NBN (Natuurbegraven Nederland) die zelf diverse natuurbegraafplaatsen bezit en ontwikkelt waaronder Heidepol bij Arnhem. Een andere grote plannenmaker is Natuurbegraafplaatsen van Waarde die samen met  particuliere landgoedeigenaren een tiental natuurbegraafplaatsen  onder eenzelfde formule voorbereidt. Hillig Meer en Weverslo zijn de eerste participanten in dit concept.

Het eerste project van Natuurmonumenten en NBN in het Brabantse Huis ter Heide stuit op stevig verzet van onder meer milieuorganisatie Het Groene Hart die een beroep heeft ingesteld bij de Raad van State. Twee nabijgelegen landgoederen met een natuurbegraafplaats hebben een klacht ingediend bij de Europese Commissie vanwege illegale staatssteun. Natuurmonumenten heeft de grond jaren geleden om niet gekregen dankzij een aankoopsubsidie van het Rijk, terwijl particuliere natuurbezitters geen subsidie kregen voor aankoop.

In reactie zegt Henkjan Kievit, adviseur natuurbegraven van Natuurmonumenten: “Als de toenmalige leveringsvoorwaarden van het Rijk commercieel gebruik uitsluiten, betalen we de subsidie terug. Zo niet, dan laten we het zo. We gebruiken dat geld liever voor natuurbeheer, net als de inkomsten uit natuurbegraven.”

De klacht van de twee landgoederen lijkt kansrijk omdat de Europese Commissie al eerder heeft geconcludeerd dat terreinbeherende organisaties als Natuurmonumenten voor een deel van hun activiteiten ondernemer zijn en dus niet bevoorrecht mogen worden door overheden tegenover andere ondernemingen. Die uitspraak kreeg later steun door een uitspraak van het Europese Hof van Justitie in een vergelijkbare zaak waar de Duitse overheid werd terug gefloten.

Nog complexer wordt het dossier doordat diverse gemeenten plannen ontwikkelen om hun verlieslatende begraafplaatsen rendabel te maken. Voor zover bekend gaat het om Epe, Ede, Noorderveld, Utrechtse Heuvelrug, Zeist en Doetinchem.

Ruimtelijk beleid zinvol?

De FPG ziet wildgroei ontstaan en een ongelijk speelveld. Dat roept de vraag op of er behoefte is aan aanvullende regels in het kader van de ruimtelijke ordening. De meeste provincies zoeken nog naar hun rol in dit dossier. Voorstellen voor ruimtelijk beleid van bijvoorbeeld de provincie Gelderland kwamen uit op 200 graven maximaal op landbouwgrond die wordt omgezet naar nieuwe natuur en 50 graven maximaal in het Natuurnetwerk (voorheen EHS), dus in bestaande natuur. Maar Gelderland heeft dat cijfermatige voorstel na een lobby van BraNa laten vallen en gaat vergunningen verstrekken met eisen voor toetsbare natuurkwaliteit. Volgens het provinciebestuur biedt 23.000 hectare in Gelderland mogelijkheden voor natuurbegraven.

De provincie Noord-Brabant heeft tot nu toe geen beleid geformuleerd en laat regulering aan de markt over. Dat kan tot wildgroei leiden. Of Brabant dit liberale beleid kan volhouden, valt te betwijfelen.

Behoefte aan een keurmerk?

Omdat een keurmerk nog ontbreekt, hanteert elke natuurbegraafplaats eigen regels. Sommigen garanderen eeuwige grafrust zodat er geen ruimingen plaatsvinden. Enkelen storten een klein deel van het grafrecht in een fonds om eeuwig natuurbeheer te borgen. Meer overeenstemming is er over het gebruik van afbreekbare markeringen, zoals houten schijven in plaats van grafstenen, maar anderen eisen alleen inheemse materialen, dus inclusief regionale (zwerf-)stenen. Een natuurbeheerplan met vermelding van de resultaten is lang niet altijd een vereiste. Nogal wat organisaties noemen zich een natuurbegraafplaats, maar beperken zich tot een natuurlijke sfeer en onderscheiden zich dus nauwelijks van een reguliere begraafplaats, aldus het tweede Alterra-rapport.

Wat ook niet helpt, is dat branchevereniging BraNa nauwelijks groeit. Sterker nog, er klinkt kritiek en zelfs een geluid om een andere branchevereniging op te richten, zoals van Roland Pessers van het Brabantse landgoed Baest. Hij en Floris van der Lande van landgoed De Hoevens wijzen op het gebruik van niet-afbreekbare chips voor lokalisatie van graven door Heidepol. Baest en De Hoevens doen de lokalisatie met GPS en vermelding van de coördinaten in de grafakte. Ook voelen de landgoederen zich niet thuis bij in hun ogen grote natuurbegraafplaatsen als Heidepol met ruim 7.000 graven en Hillig Meer met 3.300 graven, dat wil uitbreiden van 33 naar ruim 40 hectare.

Na een drukbezocht symposium van BraNa en het Nationaal Groenfonds op 16 december vorig jaar hebben zich vier aspirant-leden gemeld. Daar presenteerde BraNa een gedragscode, die wordt gecontroleerd door de onafhankelijke toezichthouder op de kwaliteit van organisaties, het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK), opgericht door het ministerie van Economische Zaken in 1991.

De BraNa-gedragscode stelt geen limieten aan het aantal graven per hectare of het totaal aantal graven. Natuurkwaliteit en het natuurbeheerplan zijn leidend, geborgd door een gecertificeerd natuurbeheerder en de planologische hoofdbestemming natuur. Andere hoofdpunten in de gedragscode gaan over organische en inheemse grafmarkeringen, milieueisen aan kleding en kisten, eeuwig grafrecht, eeuwig natuurbeheer en een verbod op asverstrooiing.

BraNa-voorzitter Gé Peterink waarschuwt voor reputatieschade als initiatiefnemers zich onvoldoende voorbereiden. “De risico’s die elke beginnende sector bedreigen – veel afvallers na een enthousiaste start – kan deze branche zich niet veroorloven.” Na een faillissement zal de verantwoordelijke curator waarschijnlijk aankloppen bij de gemeente om de zorg over te nemen voor al aanwezige graven. Peterink hoopt en verwacht dat een gedragscode het aantal mislukkingen kan beperken.

Natuurkwaliteit een hot item

Naast de vele initiatiefnemers zijn er ook mensen die zich verzetten tegen natuurbegraven. Een daarvan is jonkheer Theodoor Sandberg, eigenaar van drie landgoederen en initiatiefnemer van de website natuurbegraafplaats-waaromniet.nl. Hij verzamelt argumenten tegen natuurbegraafplaatsen in het algemeen en één vlakbij een landgoed van hem in het bijzonder, zoals gevaren voor grond en grondwater omdat het menselijk lichaam een ‘chemisch vuilnisvat’ zou zijn. En: “Nederland is niet groot genoeg als we allemaal een eigen stuk grond eeuwig bezet willen houden”.

Als belangrijkste bezwaar noemt Sandberg dat natuurbegraven een grafstemming in het bos brengt. “Natuurbeleving is niet meer onbekommerd maar vol treurnis, Natuurmonumenten en Natuurbegraven Nederland BV halen de geest uit de fles en weten niet waar dit eindigt.”

Henkjan Kievit, Natuurmonumenten vult aan: “Naast alle focus op negatieve kanten, heeft natuurbegraven mooie pluspunten. Zo kunnen we in Huis ter Heide open plekken creëren die twee heidegebieden verbinden.” Dat pluspunt bestrijdt de voorzitter van het Groene Hart, Adriaan van Abeelen, een van de belangrijkste bezwaarmakers: “Dat de kaalslag van minimaal zes hectare twee heidegebieden gaat verbinden, is onzin. Er is slechts een heidegebied in het zuiden en dat blijft geïsoleerd liggen. Het nieuwe heideveld dient vooral om intensiever begraven mogelijk te maken, omdat niet binnen de boomkroon begraven mag worden wegens te vermijden wortelschade.” Een ander bezwaar komt van Floris van der Lande van landgoed De Hoevens: “Hier wordt het ecosysteem bos omgeruild voor heide. Van nieuwe natuur is geen sprake. Oude natuur wordt hier misbruikt door het omgevormde terrein te gebruiken als begraafplaats.” Over begraven in bestaande natuur lopen de meningen ook uiteen. De Hoevens wijst het af, mede vanwege schade aan boomwortels. Landgoed Baest begraaft juist in bestaand bos.

Henkjan Kievit vervolgt: “Met het geld kunnen we de natuurkwaliteit verhogen en natuurgebieden uitbreiden. Tenslotte is deze natuur het best beschermd, want niemand zal een bedrijfsterrein aanleggen op 10.000 graven. Op een andere plek in Noord-Brabant willen we een begraafplaats van 15 hectare inrichten in een enclave. Die landbouwgrond krijgt dus een natuurbestemming en verbindt bestaande natuur.”

Federatie Particulier Grondbezit en natuurbegraven

Ook het bestuur van de FPG houdt zich bezig met het onderwerp natuurbegraven.

“Als organisatie van particuliere eigenaren staan wij voor een vrije markt en gaan dus niet pleiten voor het beperken van ondernemerschap”, verklaart voorzitter Roel Robbertsen. “We vinden wel dat de eisen waar beheerders aan moeten voldoen voor een ieder gelijk moeten zijn. Verder maken wij ons grote zorgen over de wildgroei die nu dreigt te ontstaan. Daarbij komt dat de eisen die de Wet op de Lijkbezorging stelt aan een minimale afstand tot het grondwater, zal leiden tot concentratie op een beperkt deel van Nederland, namelijk de hogere zandgronden. Zo dreigt er een dichtheid van natuurbegraafplaatsen te ontstaan die niet wenselijk is. Te grote dichtheden doen afbreuk aan de natuurkwaliteit. Een goed afgestemd ruimtelijk ordeningsbeleid moet dat voorkomen, bijvoorbeeld met minimale afstanden tussen natuurbegraafplaatsen. Eenduidige regels voor waar natuurbegraven mag en hoeveel begravingen in onderscheidende gebieden verantwoord zijn, zouden kunnen helpen.”

Robbertsen: “In natuurgebieden kan ik mij andere grafdichtheden indenken dan in niet EHS-gebieden, zoals maximaal 50 graven per hectare in de EHS, 200 in landbouwgrond die omgevormd is tot natuurterrein en 400 buiten natuurgebieden. Maar leidend moet zijn dat de kwaliteit van de natuur niet wordt aangetast.”

“Bovendien moet er duidelijkheid komen hoe om te gaan met natuurbegraven op NSW-landgoederen. Naar onze mening moet leidend zijn dat de revenuen ten goede komen aan de instandhouding en niet het aantal graven.”

Landgoed De Hoevens pleit voor een afstand van minimaal dertig kilometer tussen natuurbegraafplaatsen. BraNa kiest daar niet voor, om de concurrentie en dus de vrije markt niet nodeloos te beperken. “Een principieel punt”, vindt voorzitter Gé Peterink. “Bedenk dat afstand een zeer betrekkelijk criterium is. Zaken als aantal inwoners, demografische ontwikkelingen, marktaandeel en beschikbare capaciteit bepalen mede – naast de kwaliteit van de voorziening en de organisatie – de kans van slagen. De gedragscode is bedoeld om kwaliteit en continuïteit van natuurbegraafplaatsen te borgen en niet om concurrentie te beperken. Concurrentie werkt stimulerend voor verbetering van kwaliteit.” BraNa komt wel in ‘t geweer tegen overheden die gaan concurreren met particuliere natuurbegraafplaatsen.

Jac Meter van het Nationaal Groenfonds ziet ondanks de huidige verwarring en onenigheid mogelijkheden om “op een goede wijze dit concept verder in te zetten voor twee maatschappelijke doelen, namelijk natuurontwikkeling en het oplossen van de beperkte gemeentelijke begraafcapaciteit.”

Roel Robbertsen: “De FPG ziet zeker ook mogelijkheden, maar bovenstaande bewijst dat we goed moeten nadenken hoe nu verder. Gelukkig zien we dat de discussie over het onderwerp natuurbegraven meer en meer gevoerd wordt. Als FPG willen we daar graag ons steentje aan bijdragen.”

Conferentie

Ter voorbereiding van het formuleren van beleid en strategie over natuurbegraven op particulier grondbezit, is de FPG voornemens een conferentie te organiseren. Leden, wetenschappers, beleidsmakers en bestuurders zullen daarvoor worden uitgenodigd.

Het doel is goed inzicht te krijgen in de feiten, de ontwikkelingen in de markt en wat er in de sector leeft. De output is een belangrijke bouwsteen voor beleid en strategie.

Meer informatie over het onderwerp natuurbegraven vindt u op de volgende websites:

www.brana.nu

www.begraven-in-de-natuur.nl

https://www.uitvaartnet.nl/uitvaartverzekering/kosten-uitvaart

www.natuurbegravennederland.nl

www.natuurbegraafplaats-waaromniet.nl
www.natuurbegraafplaatsenvanwaarde.nl

Drs. H.C. Kamerbeek is bioloog, financieel-economisch journalist, auteur van 'Ondernemen met Natuur' over economische dragers van natuur en landschap (november 2015) en van ‘Waardevol Groen’ over landgoederen, hun inkomstenbronnen en uitgaven (juli 2012).

Tips: hanskamerbeek@hetnet.nl.